offerfeest
Offerfeest
Het Offerfeest, Slachtfeest of het grote feest (Arabisch: عيد الأضحى, Id al-Adha, Berbers: Tafaska, Indonesisch: Idul Adha, Turks: Kurban Bayramı, Koerdisch: Cejna Qurbanê, Perzisch: وابسته به قربانی عید) is het tweede Id-feest in de islam. Het wordt gevierd ter nagedachtenis aan de profeet Ibrahim, die bereid was zijn zoon te offeren in opdracht van God. De Koran noemt echter geen naam bij de beschrijving van dit verhaal in Soera De in de Rangen Behorenden. De meeste moslims nemen aan dat het zou gaan om zijn zoon Ismaïl. Toen Ibrahim zijn zoon ter ere van God met een mes wilde doden kwam er een engel die zei dat een schaap de plaats van de zoon mocht innemen. Het offerfeest is het grote feest terwijl het suikerfeest het kleine feest wordt genoemd.
Op deze dag worden door moslims dieren die volgens dhabiha geslacht zijn gegeten. Het vlees wordt door hen gegeten en verdeeld onder armen, buren en familieleden. Doorgaans slacht men in België of Nederland een schaap, waardoor het feest de bijnaam het schapenfeest kreeg. Ook kunnen meerdere mensen samen een dier slachten om een overschot aan vlees te voorkomen. Meestal slacht men een lam (een jong schaap). Een deel van het vlees dient volgens de geloofsregels te worden afgestaan aan de armen.
In Turkije is het tegenwoordig echter gebruikelijk geworden om niet zelf een dier te (laten) slachten, maar om een geldsom van ongeveer 130 euro over te maken naar een stichting die het vlees geeft aan mensen in arme landen die het echt nodig hebben.[1]
Het feest valt op de 10e dag van de Hadj-maand (Dhul-Hidja), na voltooiing van de hadj. Dit is 70 dagen na het einde van de ramadan. Terwijl Id ul-Fitr een feest van twee dagen is, wordt Id ul-Adha drie dagen gevierd. Sommige moslims vieren het drie en respectievelijk vier dagen. Op de eerste dag is er, net als met Id ul-Fitr, een extra gezamenlijk gebed, gevolgd door een khutbah. Iedereen wordt verwacht zich netjes en zo mogelijk in nieuwe kleren te kleden. Het feest herinnert een moslim er aan dat hij bereid dient te zijn om alles op te offeren voor God, zoals Ibrahim zijn zoon wilde opofferen.
Mina
Het centrum van de wereldwijde viering van het offerfeest is het dorpje Mina, dichtbij Mekka. Na zonsondergang op de negende dag verzamelen de pelgrims zich in Muzdalifah waar zij slapen. De volgende ochtend worden 49 of 70 kleine kiezels opgeraapt en meegenomen en vervolgt men de voettocht naar Mina.
Hier staan de drie zuilen op de plaatsen waar de duivel (Iblis of Sjaitan) heeft geprobeerd Ibrahim tegen te houden toen hij, om te voldoen aan zijn belofte aan God, zijn zoon wilde gaan offeren. Deze zuilen worden tijdens de hadj door de pelgrims met de meegenomen steentjes bekogeld. Het dorp huisvest in deze tijd ook een groot aantal slachters die de halal-slachting van grote aantallen offerdieren voor de pelgrims verzorgen. De groei van het aantal pelgrims heeft er toe geleid dat er enorme hoeveelheden dieren geslacht worden, iets dat soms als verspilling wordt gezien. De Hadjautoriteiten zorgen er echter voor dat het vlees in ingevroren toestand bij behoeftigen over de hele wereld terecht komt.
Datum van het offerfeest
Omdat de islamitische kalender gebaseerd is op de maankalender, en niet op de zonnekalender, schuift de datum waarop het offerfeest gehouden wordt elk jaar met een dag of tien op. Hieronder de data en de mogelijke data van het feest in recente en toekomstige jaren:
- 2008: 8 december
- 2009: 27 november
- 2010: 17 november
- 2011: 7 november